Dit bericht is gepubliceerd in de Leeuwarder Courant van vrijdag 6 april.
Vijfitg jaar lang brengt Tafeltje-dek-je in Leeuwarden maaltijden rond. Maar de mensen van deze organisatie doen meer dan dat.
In de ontvangsthal van serviceflat Nijlânstate wachten vijf heren. Daar worden de maaltijden voor Tafeltje-dekje bereid waarna zij ze gaan rondbrengen. Per week worden 80 mensen in Zuid-Leeuwarden voorzien van een warme maaltijd van Tafeltje-dek-je.
Woensdag staan er 22 op het programma, die door drie groepjes van twee rijders worden verspreid. Routeleider Tom van der Meulen rijdt samen met Roelof Gort een route met tien adressen.
Precies vijftig jaar geleden verstrekte Tafeltje-dek-je Leeuwarden de eerste maaltijden aan zelfstandig wonende ouderen, zieken of gehandicapten die niet in staat zijn zelf te koken. Sindsdien hebben de vrijwillige rijders van de maaltijdvoorzieningservice ruwweg 300.000 maaltijden bezorgd.
Bij het Prins Clausplein stoppen de mannen. Ze halen een aantal maaltijdboxen uit de kofferbak en lopen de serviceflat binnen. Ze zetten de box bij de deur of ze scheppen de maaltijd bij de mensen op een bord.
De klanten zijn blij met hun warme maal. Ook vinden ze het gezellig dat er op die manier elke week iemand langskomt om even een praatje mee te maken. ,,Iedere week een jonge vent aan de deur, wie wil dat nou niet?”, zegt Mientje Vrieswijk (86) lachend.
Sommigen zijn kritisch op hun maaltje, weet Tom. ,,Door een wisseling van keuken krijgen ze behalve Hollandse pot ook ander eten als bijvoorbeeld Londonderrysoep. Daar moeten ze dan even aan wennen.”
Tafeltje-dek-je heeft ook een signalerende functie, zegt Roelof Gort. Door iedere keer een praatje te maken, krijgen de bezorgers een indruk van hoe het met de klant gaat en kunnen ze een oogje in het zeil houden. ,,Vorig jaar ontdekten we bij het brengen van het eten dat de vorige maaltijdbox nog onaangeraakt bij de deur stond. We seinden de thuiszorg en familie in, die de bewoner verward aantroffen.”
Het rondbrengen van tien maaltijden kost ongeveer een uur. Tijdens de ritjes tussen de adressen praten de twee bezorgers over de klanten bij wie ze hun maaltijd hebben gebracht. Zo was er een niet zo tevreden; hij had liever een stukje koolvis dan een hamlapje. Een ander had een nieuw orgel. Van der Meulen: ,,Ik heb er ook nog even achter gezeten.’’
Als laatste komen ze bij Geertje van der Molen. Zij laat steevast de sleutel in de voordeur zitten, zodat de mensen van Tafeltje-dek-je niet aan hoeven te bellen. Gort schept de bonenschotel en de aardappelpuree op een bord en het toetje in een kommetje. Op de tafel ligt al een placemat klaar. Hij zet het eten op tafel en neemt het ‘verlanglijstje’ voor de volgende week mee. Geertje Van der Molen lacht. ,,Wat een service.”
Recente reacties